Penvissen op karper: actief op zoek

penvissen-op-karper

Wat is penvissen op karper?

Penvissen is een actieve manier van karpervissen. Normaal gesproken zoek je een karper visstek aan de waterkant, zet je je visspullen neer, gooi je je hengel in het water en wacht je rustig af tot je beetmelder gaat piepen. Met penvissen ga je actief op zoek naar de karper. Je bent dus aan het jagen.

Penvissen hengel

De hengel is voor deze sport heel belangrijk, omdat vaak kort onder de top wordt gevist, en met een aanbeet een explosie van kracht onder je hengel ontstaat. De hengel moet bij voorkeur 3.90 zijn omdat je vist onder je “eigen” kant en onder de top nog geen meter uit de kant. Om overbodige trillingen, en daardoor kans dat je de karper wegjaagt, te voorkomen is het verstandig om verder uit de kant te zitten. Belangrijk is dat de hengel minimaal 13 ogen heeft op een lengte van 3,90 meter of 13 ft. om de krachten beter te verdelen. Zo wordt de hoek tussen de ogen zo klein mogelijk gehouden en zo minder weerstand heeft. De testcurve van de hengel kan afhangen in de situatie: voor schoon en obstakel vrij water is een hengel met een curve tussen de 1 en 1,50 lbs goed. Staan er waterplanten (lelies) of overhangende takken dan wordt aangeraden een hengel tussen de 1,50 en 2 lbs te nemen. Een goede allround hengel is een hengel van 1,75 lbs.

Wat is een testcurve?

Een testcurve van een hengel is het gewicht wat nodig is voor een optimale buiging (90 graden).

Waar staan lbs voor?

lbs is de afkorting van Engelse ponden. 1.75 lbs is 0.79 kilo.

Natuurlijk kun je ook wel een karper vangen aan een hengel van 2.70 meter met een werpgewicht van 20 tot 40 gram, maar voor de dril op zich is het beter om een parabolische penhengel van 3.90 meter te nemen zodat je verder uit de kant kan zitten.

Penvissen molen

Neem een molen met een sterke as en een perfect af te stellen slip. Zo kan je de klappen goed opvangen. Een voorbeeld van een goede molen is de Exage 4000 van Shimano. Het mooie aan deze molen is dat er naast de slip, nog een knop zit om de slip zeer snel te kunnen verzetten. Een baitrunner is met penvissen niet nodig omdat de molens vaak (te) zwaar zijn.

Penvissen lijn

De laatste van de eenheid. De lijn is het directe contact tussen de karper en de visser. Samen met de hengel en de molen(slip) moet dit perfect op elkaar afgestemd zijn. Vroeger werd de testcurve van de hengel vermenigvuldigd met 5. De uitkomst is dan de trekkracht van de lijn en zo kwam je dan aan de goede lijn. Tegenwoordig zijn de lijnen sterker en dunner, maar neemt niet weg dat de rekensom nog redelijk goed gebruikt kan worden als richtlijn. Aangeraden wordt om een lijn met veel rek te gebruiken. Dit komt weer ten gunste van de demping op de hengel. Een voorbeeld van gebruik is:

  • 1 lb – 1.25 lb gebruik je  20/00 tot 24/00
  • 1.50 lb – 175 lb gebruik je 24/00 tot 28/00
  • 1.75 lb – 2.0 lb gebruik je 28/00 tot 30/00

Neem nooit gevlochten lijn met penvissen. Daar zit weinig tot geen rek in, wat ten koste kan gaan van de hengel en het snijd overal in dus ook in de vis.

Penvissen dobber

Dobbers heb je in heel veel maten en soorten: lange, korte, dikke, dunne en vele maten. Voor het karpervissen is één ding belangrijk: je dobber is een handig obstakel, maar eigenlijk heb je er alleen maar meer last van dan dat je er gemak aan hebt. Zit je bij een lelieveld of dicht tegen het riet, dan is de kans groot dat de karper de dobber het riet of lelies intrekt en daardoor breekt. Kies daarom je dobber na omstandigheden zo licht en klein mogelijk.

Engels systeem

Kies voor het Engelse systeem, dus de dobber alleen onderaan vast en met een siliconen stopper op de lijn om de diepte te bepalen. Bij het afloden van de dobber zorg je dat de dobber een centimeter boven water staat. Daarna doe je er nog een klein loodje bij zodat de dobber zinkt. Dit laatste loodje is heel belangrijk. Het zogenaamde “verklikloodje” zoals men hem noemt moet altijd op de bodem liggen zodat de dobber boven water blijft. Zo weet je zeker dat je goed ligt. Zorg dat de haak ongeveer 20 centimeter van het verklikloodje zit.

Een stukje zoete maïs eraan en het vissen kan beginnen.

Penvissen stek

Over de juiste stek om te penvissen kan heel veel gezegd worden, maar het belangrijkste is natuurlijk of er karper zit. Hoe kom je hier achter? Dat kan via verhalen van bekenden of zoeken via internet. Vaak kun je met de paaitijd ook goed de sloten vinden waar veel karper zit. Heb je zo’n stek gevonden? Dan maak je ongeveer 10 voerplekken. Dit klinkt veel, maar is noodzakelijk omdat je de karper moet zoeken. Met statisch vissen ga je op een stek zitten en wacht je tot er een karper op je stek komt. Dit kan soms wel een dag of nacht duren. Met penvissen ga je achter de karper aan. Neem altijd zoveel mogelijk bruggen en duikers, overhangende bomen, lelievelden, rietkragen, en met name de inhammen mee. Dit zijn vaak de hotspots, maar ook langs een monotone kant waar je niks bijzonders tegenkomt kun je karper verwachten.

Begin eerst met het strooien van maïs op deze plekken. Dit kan gewoon maïs uit de supermarkt zijn. Je kunt het eventueel verrijken met geweekte hennep en 3mm vismeel pellets. Ga niet langer dan een half uur op je stek zitten wachten. Als je voor niets zit te wachten, eten ze je andere stekken leeg. Houd je andere stekken daarom ook goed in de gaten op bruisplekken, opborrelende bagger, bodemvuil, bewegende rietstengels of leliebladeren. Zie je dit, ga dan onmiddellijk naar die stek toe. Houd je erg klein en stamp zo weinig mogelijk. Je moet gewoon naar het water toe sluipen, geen geluid maken en heel voorzichtig je dobber ertussen plaatsen. Lukt het niet gauw genoeg met maïs dan kun je ook een wormpje proberen of een combinatie er van.